3. En l'absence d'une telle disposition spécifique, et en admettant que l'article 374 du CIR 1992 soit «obscur» et qu'il faille dès lors s'écarter du sens usuel des mots qui le composent, estimez-vous que les fonctionnaires du contentieux se sont vus reconnaître, de facto, et sans la moindre base légale, un pouvoir d'investigation illimité dans le temps, ce qui équivaut justement à vider de sa substance l'article 333, du CIR 1992 dans tous les cas où le contribuable se trouve en litige avec l'administration fiscale?
3. Zo neen, en in de veronderstelling dat artikel 374 van het WIB 1992 «obscuur» is en de tekst dus niet in de gebruikelijke betekenis van zijn bewoordingen moet worden opgevat, vindt u dat de ambtenaren van de geschillendienst de facto en zonder enige wettelijke grondslag een niet in de tijd beperkte onderzoeksbevoegdheid verleend werd, waardoor artikel 333 van het WIB 1992 precies geheel uitgehold wordt als de belastingplichtige met de belastingadministratie in een geschil verwikkeld is?