Cette exclusion a été justifiée par le fait qu'« il est logique que, lorsque le tribunal de commerce a décidé de refuser à un failli le bénéfice de l'excusabilité [sur la base des articles 80 et suivants de la loi du 8 août 1997 sur les faillites], et donc d'une remise de dettes, cette décision ne puisse être revue dans le cadre d'une procédure ultérieure de règlement collectif » (Doc. parl., Chambre, 1996-1997, n 1073/1-1074/1, p. 47).
Die uitsluiting werd verantwoord door het feit dat het « logisch [is] dat, wanneer de handelsrechtbank beslist heeft om aan een gefailleerde het voordeel van de verschoonbaarheid [op grond van de artikelen 80 en volgende van de faillissementswet van 8 augustus 1997], en dus van een kwijtschelding van schulden, te weigeren, op deze beslissing niet meer kan worden teruggekomen in het kader van een latere procedure van collectieve schuldenregeling » (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nrs. 1073/1-1074/1, p. 47).