En adoptant l'article 26 de la loi sur les faillites, le législateur a toutefois manifesté le souci de mettre en balance, en cas de faillite, l'intérêt économique qu'il y a à faciliter la réalisation d'un gage sur fonds de commerce et le souci d'éviter que la réalisation intempestive du fonds de commerce engagé se fasse au détriment manifeste des intérêts du failli ou de ses autres créanciers (Doc. parl., Chambre, S.E. 1991-1992, n° 631/1, p. 14).
Door artikel 26 van de faillissementswet aan te nemen, heeft de wetgever evenwel de zorg geuit om, in geval van faillissement, het economische belang om de tegeldemaking van een pand op een handelszaak te vergemakkelijken, af te wegen tegen de zorg om te vermijden dat een ontijdige tegeldemaking van een pand op een handelszaak duidelijk gebeurt ten koste van de belangen van de gefailleerde of van zijn andere schuldeisers (Parl. St., Kamer, B.Z. 1991-1992, nr. 631/1, p. 14).