2. Dès lors que chacun des arrêtés royaux précités organise l'octroi de droits d'utilisation de radiofréquences, l'auteur des projets doit être en mesure d'établir les motifs objectifs, admissibles en droit, exacts en fait, précis, adéquats et pertinents susceptibles de justifier les différences entre les divers régimes mis en place, au regard du but que les projets à l'examen poursuivent.
2. Aangezien elk van de voornoemde koninklijke besluiten de toekenning van rechten op het gebruik van radiofrequenties regelt, moet de steller van de ontwerpen de objectieve, rechtens aanvaardbare, feitelijk juiste, precieze, afdoende en pertinente motieven kunnen opgeven die de verschillen tussen de onderscheiden ingevoerde regelingen kunnen rechtvaardigen uit het oogpunt van het door de onderzochte ontwerpen beoogde doel.