121. rappelle que près de 20% des e
nfants dans l'Union vivent sous le seuil de pauvreté et que les plus vulnérables d'entre
eux proviennent de familles monoparentales et/ou ont des parents nés à l'étranger; insiste dès lors sur le fait que des mesures appr
opriées d'accès aux droits, centrées sur les besoins des enfants, doivent être prises, y compris des mesures de soutien aux familles, et demande aux États membres, en particulier
...[+++] ceux dont les taux de pauvreté sont les plus élevés, d'adopter des objectifs ambitieux et réalisables pour réduire la pauvreté enfantine et celle de leur famille;
121. herinnert eraan dat bijna 20% van de kinderen in de Unie onder de armoedegrens leeft en dat de kwetsbaarsten onder hen uit eenoudergezinnen komen en/of ouders hebben, die in het buitenland geboren zijn; onderstreept derhalve dat passende maatregelen om toegang te verlenen tot rechten moeten worden genomen, die gericht zijn de op de behoeften van de kinderen, met inbegrip van steunmaatregelen voor de gezinnen, en verzoekt de lidstaten, vooral die waar de armoede het grootst is, ambitieuze en haalbare doelstellingen vast te stellen om de armoede onder kinderen en hun gezinnen terug te dringen;