De même, « l'abondance des lapins constitue une calamité publique contre laquelle il faut réagir avec vigueur » (Ann., Chambre, 1881-1882, séance du 8 décembre 1881, p. 215); « les lapins sont peut-être le seul gibier dont la multiplication a paru tellement dangereuse qu'il faille absolument l'arrêter» (ibidem)
Zo ook « vormt de overvloed van konijnen een algemene ramp waartegen krachtdadig moet worden gereageerd » (Hand., Kamer, 1881-1882, vergadering van 8 december 1881, p. 215); « de konijnen zijn wellicht het enige wild waarvan de vermenigvuldiging dermate gevaarlijk is gebleken dat die absoluut moet worden stopgezet » (ibidem).