On lit en effet que « Il convient de considérer comme prothèse fonctionnelle non seulement les appareils qui font partie intégrante du corps (par exemple, une jambe artificielle), mais également des lunettes, un appareil auditif, un berceau, un fauteuil roulant, un chien d'aveugle (24) ..».
We lezen inderdaad : « Niet alleen apparaten die rechtstreeks tot het lichaam behoren (bijvoorbeeld een kunstbeen) maar onder meer ook een bril, een hoorapparaat, een wieg voor een baby, een rolwagen en een geleidehond worden als functionele prothese beschouwd (24) ..».