90. reconnaît les efforts de l'Union pour renforcer le soutien aux organisations de la société civile; attache une importance particulière à la capacité de l'Union européenne de s'engager directement avec la société civile au moyen de l'IEDDH, de la de la Facilité pour la société civile et du FEDEM; déplore, toutefois, que l'Union n'ait pas de politique systématique plus forte pour persuader les pays partenaires de supprimer les contraintes administratives et légales excessives qui limitent les droits universels de rassemblement et d'association; demande l'élaboration de lignes directrices de ce type;
90. neemt nota van de inspanningen van de EU om de steun aan organisaties van het maatschappelijk middenveld op te voeren; heeft in het bijzonder waardering voor het vermogen van de Europese Unie om rechtstreeks met het maatschappelijk middenveld samen te werken via het EIDHR, de faciliteit voor het maatschappelijk middenveld en het EFD; betreurt echter dat de EU geen stelselmatiger beleid voert om de partnerlanden ervan te overtuigen buitensporige juridische en administratieve restricties op het universele recht van vergadering en vereniging op te heffen; roept op tot de ontwikkeling van dergelijke beleidsrichtsnoeren;