En particulier, lorqu'il s'exerce à l'égard du pouvoir exécutif, la doctrine souligne le caractère étendu du droit d'enquête : « Die controle is ruim, en beperkt zich niet tot het vaststellen van de politieke, burgerlijke en strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de ministers, maar strekt zich uit tot ieder feit, iedere omstandigheid waarbij de uitvoerende macht sensu lato is betrokken» (33)
De rechtsleer onderstreept de ruime omvang van het onderzoeksrecht, vooral wanneer het betrekking heeft op de uitvoerende macht : « Die controle is ruim, en beperkt zich niet tot het vaststellen van de politieke, burgerlijke en strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de ministers, maar strekt zich uit tot ieder feit, iedere omstandigheid waarbij de uitvoerende macht sensu lato is betrokken » (33)