5. affirme que l'intégration de l'égalité entre les femmes et les hommes ne se justifie pas pour des raisons d'augmentation de la productivité et d'efficacité du développement mais surtout en tant que principe et valeur, dans le cadre du combat beaucoup plus vaste en faveur du respect des droits humains et de la valeur personnelle des femmes et des hommes, dont les différences doivent être reconnues, certes, mais les droits doivent être égaux;
5. bevestigt dat de integratie van de gelijkheid van mannen en vrouwen niet mag worden gerechtvaardigd door overwegingen inzake de verhoging van de productiviteit en de doeltreffendheid van de ontwikkeling, maar vooral als een beginsel en een morele waarde in het kader van een veel bredere strijd voor de eerbiediging van de mensenrechten en voor de individuele waarde van vrouwen en mannen, wier verschillen moeten worden erkend, maar wier rechten gelijk moeten zijn;