Ensuite, on ne voit pas en quoi pareille disposition peut être utile dès lors que l'article 334
du Code civil (qui reste inchangé dans le cadre du projet de loi à l'examen) dispose déjà comme suit: « Quel que soit le mode d'
établissement de la filiation, les enfants et leurs descendants ont les mêmes droits et les mêmes obligations à l'égard des père et mère et de leurs parents et alliés, et les père et mère et leurs parents et alliés ont les mêmes droits et les mêmes obligations à l'égard des enfants et de leurs
...[+++]descendants».
Bovendien valt niet in te zien wat het nut van dergelijke bepaling kan zijn, nu artikel 334 van het Burgerlijk Wetboek (dat ongewijzigd is in het wetsontwerp) reeds bepaalt « Ongeacht de wijze waarop de afstamming is vastgesteld, hebben de kinderen en hun afstammelingen dezelfde rechten en dezelfde verplichtingen ten opzichte van de ouders en hun bloed- en aanverwanten en hebben de ouders en hun bloed- en aanverwanten dezelfde rechten en dezelfde verplichtingen ten opzichte van de kinderen en hun afstammelingen».