Art. 2. Lorsqu'un conseiller communal, un échevin, un président du conseil communal, un bourgmestre intérimaire ou un bourgmestre renonce à sa fonction ou à son mandat, est déclaré déchu de sa fonction ou de son mandat, est considéré comme empêché, est révoqué ou suspendu, a démissionné ou est décédé, la commune informe le Gouvernement flamand dans un délai de vingt jours calendaires de la date finale de la fonction ou du mandat en remplissant, par voie électronique, la banque de données de mandats.
Art. 2. Wanneer een gemeenteraadslid, een schepen, een voorzitter van de gemeenteraad, een waarnemend burgemeester of een burgemeester afstand doet van zijn ambt of mandaat, van zijn ambt of mandaat vervallen wordt verklaard, als verhinderd wordt beschouwd, afgezet of geschorst is, ontslag genomen heeft of overleden is, brengt de gemeente de Vlaamse Regering binnen een termijn van twintig kalenderdagen op de hoogte van de einddatum van het ambt of mandaat door middel van het elektronisch invullen van de mandatendatabank.