Les bénéficiaires d'une garantie de revenus aux personnes âgées qui partagent leur résidence principale avec un étranger qui séjourne illégalement sur le territoire et est dépourvu de ressources, ce qui l'empêche de contribuer de quelque manière que ce soit aux dépenses du ménage, se trouvent, par rapport à la justification de la différence de traitement contenue dans l'article 6, §§ 1 et 2, rappelée en B.6.2, dans une situation essentiellement différente de celle des bénéficiaires qui retirent un avantage économico-financier du partage de la résidence principale.
De rechthebbenden op een inkomensgarantie voor ouderen die hun hoofdverblijfplaats delen met een illegaal op het grondgebied verblijvende vreemdeling die niet over bestaansmiddelen beschikt en op geen enkele wijze kan bijdragen in de uitgaven van het huishouden, bevinden zich, ten aanzien van de verantwoording voor het in artikel 6, §§ 1 en 2, vervatte verschil in behandeling waaraan in B.6.2 is herinnerd, in een situatie die wezenlijk verschilt van die van de rechthebbenden die uit het delen van de hoofdverblijfplaats een economisch-financieel voordeel halen.