1. Aux fins de la définition de la vente à découvert, le fait qu’une personne physique ou morale soit considérée, le cas échéant, comme propriétaire d’un instrument financier, lorsque celui-ci fait l’objet de droits de propriété légale ou a un bénéficiaire effectif, est déterminé en vertu du droit applicable à la vente à découvert de cette action ou de ce titre de créance.
1. Voor het definiëren van een shorttransactie gebeurt, in voorkomend geval, het bepalen of een natuurlijke of rechtspersoon geacht wordt een financieel instrument in eigendom te hebben wanneer er sprake is van juridische eigendom of vruchtgebruik ervan overeenkomstig het recht dat van toepassing is op de relevante shorttransactie in dat aandeel of schuldinstrument.