Si l’entité envisage, et a toute latitude, de refinancer ou de renouveler une obligation pour au moins douze mois après la période de reporting en vertu d’une facilité de prêt existante, elle classe l’obligation comme non courante, même si celle-ci doit normalement arriver à échéance dans un délai plus court.
Indien een entiteit in het kader van een bestaande kredietfaciliteit verwacht en de mogelijkheid heeft om een verplichting te herfinancieren of te verlengen voor een periode van ten minste twaalf maanden na de verslagperiode, moet zij die verplichting als langlopend classificeren, zelfs indien de verplichting in andere gevallen binnen een kortere termijn verschuldigd was.