1. « L'article 171, 6°, du Code des impôts sur les revenus 1992 (C. I. R.), en prévoyant une imposition distincte au taux afférent à l'ensemble des autres revenus imposables pour les profits de profession libérale dont le montant a été payé tardivement par le fait d'une autorité publique viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, alors que l'article 171, 5°, du Code des impôts sur les revenus réserve aux rémunérations de travailleur salarié perçues dans les mêmes circonstances le bénéfice d'une imposition distincte, au taux moyen afférent à l'ensemble des revenus imposables de la dernière année antérieure pendant laquelle le contribuable a eu une activité professionnelle normale, lorsque l'application de l'article 171, 6°, du C. I. R. a
boutit à u ...[+++]ne charge fiscale plus lourde que celle résultant de l'application de l'article 171, 5°, du C. I. R.1. « Schendt artikel 171, 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (W.I. B.), doordat het voorziet in een afzonderlijke aanslag tegen de aanslagvoet met betrekking tot het geheel van de andere belastbare inkomsten voor de baten die gehaald zijn uit een vrij beroep en die door toedoen van een overheid niet tijdig zijn betaald, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, terwijl artikel 171, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen voor de bezoldigingen van een werknemer die in dezelfde omstandigheden zij
n ontvangen, in het voordeel van een afzonderlijke aanslag voorziet, tegen de gemiddelde aanslagvoet met betrekking tot het
...[+++] geheel van de belastbare inkomsten van het laatste vorige jaar waarin de belastingplichtige een normale beroepswerkzaamheid heeft gehad, wanneer de toepassing van artikel 171, 6°, van het W.I. B. tot een grotere belastingdruk leidt dan die welke voortvloeit uit de toepassing van artikel 171, 5°, van het W.I. B.