8. Lorsqu'ils appliquent le paragraphe 6 et le paragraphe 7, points a), b) et d), les États membres fixent la valeur des droits au paiement attribués aux agriculteurs à la valeur moyenne nationale ou régionale des droits au paiement pendant l'année d'attribution.
8. Bij de toepassing van lid 6 en lid 7, onder a), b) en d), stellen de lidstaten de waarde van de aan landbouwers toegewezen betalingsrechten vast op de nationale of regionale gemiddelde waarde van de betalingsrechten in het jaar van toewijzing.