2. Les actes délégués visés à l'article 1, paragraphe 4, point e) i), à l'article 1, paragraphe 4, point f), et à l'article 1 bis, paragraphe 3 ter, fixent une date à laquelle la suspension de l'exemption de visa prend effet, en tenant compte des ressources dont disposent les consulats des États membres.
2. In de gedelegeerde handelingen waarnaar wordt verwezen in artikel 1, lid 4, punten e) en i), artikel 1, lid 4, punt f) en artikel 1 bis, punt 3 ter), wordt een datum vastgesteld waarop de opschorting van de vrijstelling van de visumplicht in werking moet treden. Daarbij wordt rekening gehouden met de beschikbare middelen in de consulaten van de lidstaten.