Les États membres doivent fixer dans leur législation, pour la carte bleue européenne, une période de validité standard, comprise entre un et quatre ans qui, en principe, s’applique à toutes les demandes et à tous les renouvellements dans les États membres concernés.
De lidstaten dienen in hun wetgeving een standaardgeldigheidsduur voor de Europese blauwe kaart vast te stellen, die ligt tussen één en vier jaar. Deze geldigheidsduur geldt in beginsel voor alle aanvragen en verlengingen in de respectievelijke lidstaat.