La Communauté française et la Communauté flamande enregistrent respectivement des diminutions de 890 945 à 888 321 unités et de 1 309 156 à 1 274 565 unités, alors que pour la même période, on observe en Communauté germanophone, en raison d'une forte natalité et d'une immigration marquée, une augmentation de 14 545 à 15 820 jeunes, soit une progression de 8,8 %.
In de Franse en de Vlaamse Gemeenschap observeert men dalingen van 890 945 tot 888 321, resp. van 1 309 156 tot 1 274 565 eenheden, terwijl men voor dezelfde periode in de Duitstalige Gemeenschap ingevolge een hoge nataliteit én een uitgesproken immigratie een stijging optekent van 14 545 tot 15 820 jongeren, of een toename van 8,8 %.