30. insiste sur le fait que la politique de cohésion n'est pas subordonnée à la stratégie UE 2020; signale que si les priorités de la politique de cohésion devraient être alignées avec les objectifs de la stratégie UE 2020, une flexibilité suffisante devrait toutefois être conservée afin de répondre aux spécificités de chaque région et d'aider les régions les plus faibles et les plus sinistrées à surmonter leurs difficultés socio-économiques, leurs handicaps naturels et à réduire les inégalités;
30. benadrukt dat het cohesiebeleid niet ondergeschikt is aan de EU2020-strategie; wijst erop dat de prioriteiten van het cohesiebeleid weliswaar moeten worden afgestemd op de EU2020-doelstellingen, maar dat voldoende flexibiliteit moet worden toegestaan om ruimte te bieden voor regionale specificiteiten, en om de zwakkere en meest behoeftige regio's te helpen hun sociaaleconomische problemen en natuurlijke handicaps het hoofd te bieden en ongelijkheden te beperken;