A titre subsidiaire, le Gouvernement flamand demande à la Cour de constater, avant de répondre aux questions préjudicielles, que l'article 33 de la loi du 24 juin 2013 serait entaché d'un excès de compétence s'il était interprété en ce sens qu'il s'applique aux infractions aux dispositions relatives à l'arrêt et au stationnement et aux infractions aux signaux C3 et F103, constatées au moyen d'appareils fonctionnant automatiquement, parce qu'il s'agirait d'un mécanisme de sanction portant sur les règlements complémentaires de circulation, qui relèvent de la compétence des régions.
In ondergeschikte orde verzoekt de Vlaamse Regering het Hof om, voorafgaand aan de beantwoording van de prejudiciële vragen, vast te stellen dat artikel 33 van de wet van 24 juni 2013 is aangetast door bevoegdheidsoverschrijding, indien het zo zou worden geïnterpreteerd dat het van toepassing is op overtredingen van de bepalingen betreffende het stilstaan en parkeren en betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld door automatisch werkende toestellen, omdat het een sanctiemechanisme met betrekking tot aanvullende verkeersreglementen zou betreffen, wat tot de bevoegdheid van de gewesten behoort.
