Lorsque la Cour, comme dans la seconde question préjudicielle, est appelée à vérifier le respect du principe d'égalité et de non-discrimination, combiné avec une disposition conventionnelle garantissant un droit fondamental, il suffit de constater que cette disposition conventionnelle est violée pour conclure que la catégorie de personnes dont ce droit fondamental est violé est discriminée par rapport à la catégorie de personnes auxquelles ce droit fondamental est garanti.
Wanneer het Hof, zoals in de tweede prejudiciële vraag, wordt gevraagd de naleving van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie te onderzoeken, in samenhang gelezen met een verdragsrechtelijke bepaling waarin een grondrecht wordt gewaarborgd, volstaat de vaststelling dat die verdragsrechtelijke bepaling is geschonden om tot het besluit te komen dat de categorie van personen van wie dat grondrecht is geschonden wordt gediscrimineerd ten aanzien van de categorie van personen voor wie dat grondrecht is gewaarborgd.