Toutefois, lorsque le législateur règle les conditions d'octroi du droit à l'intégration sociale qui s'appliquent à des catégories de personnes, dont l'une relève du droit de l'Union, à la différence de l'autre, il ne peut pas être tenu d'établir une
stricte identité de règles, compte tenu de ce que la Directive 2004/38/CE a pour objet de permettre la réalisation de
l'un des objectifs fondamentaux de l'Union, à savoir que la libre circulation sur le territoire des Etats membres soit exercée dans des conditions objectives de liberté et
...[+++] de dignité (considérants 2 et 5).
Wanneer de wetgever de voorwaarden voor toekenning van het recht op maatschappelijke integratie regelt die van toepassing zijn op categorieën van personen waarvan een categorie, in tegenstelling met de andere, onder het Unierecht valt, kan hij echter niet ertoe worden gehouden strikt identieke regels in te stellen, gelet op het feit dat de Richtlijn 2004/38/EG tot doel heeft de verwezenlijking mogelijk te maken van een van de fundamentele doelstellingen van de Unie, namelijk dat het vrije verkeer op het grondgebied van de lidstaten wordt uitgeoefend onder objectieve voorwaarden van vrijheid en waardigheid (overwegingen 2 en 5).