2. Lorsque le financement du terrorisme visé au paragraphe 1 du présent article concerne l’une des infractions prévues aux articles 3, 4 et 9, il n’est pas nécessaire que les fonds soient effectivement utilisés, en tout ou en partie, en vue de commettre l’une de ces infractions ou de contribuer à la commission d’une telle infraction, pas plus qu’il n’est nécessaire que l’auteur de l’infraction sache pour quelle infraction ou quelles infractions spécifiques les fonds seront utilisés.
2. Indien terrorismefinanciering als bedoeld in lid 1 van dit artikel betrekking heeft op een van de in de artikel 3, 4 of 9 genoemde misdrijven, is het niet noodzakelijk dat de middelen, geheel of gedeeltelijk, daadwerkelijk worden gebruikt om een van deze misdrijven te plegen of daaraan bij te dragen, noch is het noodzakelijk dat de dader weet voor welk(e) specifiek(e) misdrijf (misdrijven) de middelen zullen worden gebruikt.