C'est par l'addition de ces trois éléments (disparition commise par des agents de l'État suivi du déni de la disparition ou dissimulation du sort réservé à la personne) que l'on distingue une disparition forcée d'autres infractions telles que l'enlèvement ou la séquestration, qui sont déjà incriminés en droit pénal belge, ce qui n'est pas le cas de la disparition forcée.
De samenvoeging van deze drie elementen (verdwijning gepleegd door vertegenwoordigers van de staat, gevolgd door een weigering een dergelijke verdwijning te erkennen of door verhulling van het feit zelf) maakt een onderscheid tussen gedwongen verdwijning en andere strafbare feiten zoals ontvoering of opsluiting, die reeds strafbaar zijn gesteld in het Belgisch strafrecht, wat niet het geval is voor gedwongen verdwijning.