Traduction de «forestiers cigogne noire » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

cigogne noire
zwarte ooievaar

humus forestier humide fibreux,noir de fumée
koolzwarte vezelige natte boshumus

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Elle est composée de 80 % de feuillus et accueille une avifaune typique des grands massifs forestiers (Cigogne noire, Pic noir et Pic mar) tandis que le Martin-pêcheur niche dans les berges de la rivière.
Ze bestaat uit loofbomen (80 %) en herbergt een avifauna die typisch is van de grote bosbestanden (Zwarte ooievaars, middelste bonte spechten en zwarte spechten) terwijl ijsvogels in de oevers van de beek nestelen.

Le périmètre retenu est aussi très important pour diverses espèces d'oiseaux forestiers telles que la cigogne noire, les pics noir et mar,.et en particulier la gélinotte des bois.
De in aanmerking genomen omtrek is ook zeer belangrijk voor verschillende soorten bosvogels, zoals zwarte ooievaars, middelste bonte spechten en zwarte spechten, .en in het bijzonder hazelhoenen.

Deux grands blocs de hêtraie bien conservée sont également repris pour l'habitat hêtraie mais aussi pour leur importance en terme d'oiseaux inféodés aux grands massifs forestiers mixtes comme la cigogne noire, les pics noirs et mar. Néanmoins, la gélinotte des bois y est considérée comme disparue.
Twee grote blokken van beukenbossen, die goed in stand worden gehouden, worden ook in aanmerking genomen voor het beukenbos-habitat maar ook voor hun belang betreffende de vogels gebonden aan grote gemengde bosbestanden als zwarte ooievaars, middelste bonde spechten en zwarte spechten. Hazelhoenen worden thans beschouwd als uitgestorven.

D'un point de vue ornithologique, ce site abrite des espèces d'intérêt communautaire typiques des grands massifs forestiers telles que les pics mar et noir, la cigogne noire, la chouette de Tengmalm et la bondrée apivore.
Deze locatie herbergt, wat ornithologie betreft, soorten met een communautair belang, die typisch zijn van grote bosbestanden zoals middelste bonte spechten en zwarte spechten, zwarte ooievaars, ruigpootuilen en wespendieven.

On y relève la présence d'espèces typiques des grands massifs forestiers : bondrée apivore, cigogne noire, pic noir, pic mar et gélinotte des bois.
Er wordt de aanwezigheid van typische soorten van grote bosbestanden waargenomen : wespendieven, zwarte ooievaars, zwarte spechten, middelste bonte spechten en hazelhoenen.

Des forêts mixtes ou feuillues accueillent des oiseaux typiques des grands massifs forestiers (cigogne noire, pic noir, pic mar, gélinotte des bois) tandis que le fond de vallée procure l'habitat propice au martin-pêcheur.
Gemengde of loofbossen herbergen vogels die typisch voor de grote boomgroepen zijn (zwarte ooievaar, zwarte specht, middeldste bonte specht, hazelhoen) terwijl de valleibodem een geschikte habitat biedt voor de ijsvogel.

Le site est important pour l'avifaune caractéristique des grands massifs forestiers (plus de 70 couples de pic mar, cigogne noire...) bien que ce massif soit de plus en plus morcelé par l'enrésinement progressif des chênaies acidoclines de substitution sur sol sec. On y rencontre des formations forestières de fond de vallée de type boulaies tourbeuses, aulnaies marécageuses, chênaies pédonculées à bouleau mais aussi des mares et des bas-marais.
De locatie is belangrijk voor de avifauna die kenmerkend is voor grote boslandschappen (meer dan 70 koppels middelste bonte spechten, zwarte ooiievaar...) hoewel dat boslandschap steeds meer verbrokkelt vanwege het geleidelijke herbebossen met naaldbomen van de acidocliene vervangingseikenbossen op droge bodem. Men vindt daar ook bosformaties in valleibodems van het type veenachtige berkenbossen, moerassige elzenbossen, zomereikenbossen met berken maar ook poelen en laagveen.

La présence d'oiseaux forestiers typiques des grands massifs forestiers feuillus tel que la cigogne noire, la bondrée apivore, les pics noir, mar et cendré souligne l'intérêt de ces milieux.
De aanwezigheid van bosvogels die typisch zijn voor de grote dicht bebladerde bosgebieden, zoals de zwarte ooievaar, de de wespendief en de zwarte specht, de middelste bonte specht en grijskopspecht onderstreept het belang van die milieus.

Ces milieux accueillent les espèces typiques des grands massifs forestiers dont notamment la cigogne noire et la gélinotte des bois, ainsi que les pics noir et mar;
Indie milieus huizen de typische soorten voor grote massieve bosgroepen zoals de zwarte ooievaar en de hazelhoen, de zwarte en de middelste bonte specht.

Cette unité englobe une partie des peuplements exotiques du site (généralement des résineux) et une partie de l'habitat des oiseaux forestiers suivants : pic noir, cigogne noire et bondrée apivore.
Deze eenheid omvat een gedeelte van de exotische opstanden van het gebied (in het algemeen naaldbomen) en een gedeelte van het habitat van de volgende bosvogels : zwarte spechten, zwarte ooievaars en wespendieven.