31. insiste sur ses inquiétudes persistantes concernant la situation des enfants, en particulier concernant le travail forcé des enfants, très répandu sous différentes formes et à divers degrés, et sur la nécessité pour tous les pays de la région de mettre en pratique leurs engagements internationaux, en particulier dans le cadre de la convention des Nations unies relative aux droits de l'enfant et des conventions de l'OIT sur l'âge minimal d'admission à l'emploi et sur les pires formes de travail des enfants;
31. wijst erop dat het zich zorgen blijft maken over de situatie van kinderen, met name de gangbaarheid van kinderdwangarbeid in diverse vormen en gradaties, en wijst erop dat alle landen in de regio ter plaatse moeten voldoen aan hun internationale verplichtingen, met name als deze voortkomen uit het VN-verdrag inzake de rechten van het kind, het IAO-verdrag inzake de minimumleeftijd en het IAO-Verdrag over de ergste vormen van kinderarbeid;