Vertaling van "forêts feuillues hêtraie " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

forêt à essences feuillues | forêt de feuillus | forêt feuilleuse | forêt feuillue
loofbos

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Le sud du site comprend de vastes surfaces de forêts feuillues (hêtraies).
Het zuiden van de locatie omvat grote oppervlaktes van loofbossen (beukenbossen).

On y observe des forêts feuillues (hêtraie acidiphile atlantique, hêtraie-chênaie acidiphile et chênaie pédonculée acidiphile) recouvrant le site à 50 % aux côtés des forêts de résineux, des zones d'aulnaies-frênaies et de saulaies généralement bien représentées.
Op te merken valt, dat 50% van deze locatie loofbossen zijn (Atlantische zuurminnende beukenbossen, zuurminnende beuken- en eikenbossen en zuurminnende eikenbossen) naast bossen van naaldbomen, gebieden met elzen-essenbossen en wel vertegenwoordigd wilgenstruweel.

Les zones boisées feuillues des versants abritent quant à elles des forêts du métaclimax des hêtraies neutrophile et calcicole, ainsi que de rares fragments de forêts de ravins.
De gebieden van loofbossen van de hellingen herbergen bossen van de meta-climax van de kalkminnende en neutrofiele beukenbossen, alsook enkele resten van ravijnbossen.

On y retrouve des forêts feuillues bien conservées du cortège de la hêtraie à luzule (9110), des chênaies-charmaies subatlantiques et médio-européennes (9160), des vieilles chênaies acidophiles (9190) mais aussi quelques forêts de ravins (9180 *) ou des boulaies pubescentes sur tourbe (91D0 *) ainsi que des forêts alluviales (91E0 *).
Men treft er eveneens aan : goed bewaarde loofbossen van een opstand van beukenbossen met veldbies, Subatlantische en Medio-Europese eiken-haagbeukenbossen, oude zuurminnende eikenbossen, maar eveneens enkele ravijnbossen, zachte berkenbosse op turfgrond en alluviale bossen.

Quant aux milieux forestiers, il est à noter la présence d'une hêtraie acidophile à luzule blanche (9110) et d'une forêt feuillue relevant de la chênaie-boulaie à molinie (9190);
Wat de bosmilieus betreft, moet de aanwezigheid van een acidofiele beukenbos met witte velbies (9110) en van een bebladerd bos dat tot eiken-berkenbos met pijpestrootje behoort (9190) worden opgemerkt.

Quant aux milieux forestiers, il est à noter la présence d'une hêtraie acidophile à luzule blanche (9110) et d'une forêt feuillue relevant de la chênaie-boulaie à molinie (9190).
Wat de bosmilieus betreft, de aanwezigheid van een acidofiele beukenbos met witte velbies (9110

b) des forêts feuillues indigènes (NHIC) de la série évolutive de la hêtraie à luzule;
b) inheemse loofbossen (NHIC) van de evolutieve reeks van het veldbies-beukenbos;

a) des forêts feuillues indigènes (non habitat d'intérêt communautaire) de la série évolutive de la hêtraie à luzule;
a) inheemse loofbossen (geen habitat van communautair belang) van de evolutieve reeks van het veldbies-beukenbos;