( ) En particulier, les valeurs limites ne s'appliquent pas aux: — Installati
ons, telles que les fours de réchauffement et les fours de
traitement thermique, dans lesquelles les produits de la combustion sont u
tilisés directement pour le chauffage, le séchage ou tout autre traitement d'objets ou de matériaux; — Installations de postcombustion, c'est-à-dire tout appareil technique servant à purifier les gaz résiduaires par combustion qui ne fonctionne
...[+++]pas comme une installation de combustion indépendante; — Installations utilisées pour la régénération des catalyseurs de craquage catalytique; — Installations utilisées pour la transformation du sulfure d'hydrogène en soufre; — Réacteurs utilisés dans l'industrie chimique; — Batteries de fours à coke; — Récupérateurs Cowper; — Incinérateurs de déchets; — Installations équipées de moteurs diesel, à essence ou à gaz ou de turbines à combustion, indépendamment du combustible utilisé.( ) De grenswaarden g
elden met name niet voor de volgende inrichtingen : — inrichtingen waarin de verbrandingsproducten worden gebruikt
voor het rechtstreeks verhitten, drogen of enige andere behandeling van
voorwerpen of materialen, bij
voorbeeld herverhittings- en warmtebehandelingsovens; — naverbrandingsinrichtingen, met andere woorden alle technische apparatuur die ontworpen is om rookgassen te zuiveren door verbranding en die niet als een zelfstandige verbrandingsinrichting wordt gebruikt; —
voorzieningen
voor ...[+++] het regenereren van bij het kraken gebruikte katalysatoren; — voorzieningen voor de omzetting van waterstofsulfide in zwavel; — in de chemische industrie gebruikte reactors; — cokesovenbatterijen; — windverhitters; — vuilverbrandingsinstallaties; en — door diesel-, benzine- engasmotoren of gasturbines aangedreven installaties, ongeacht de gebruikte brandstof ( ) Deze waarden zijn niet van toepassing op stoomketels die minder dan 500 uur per jaar in bedrijf zijn. Het O referentiegehalte is 6 % voor vaste en 3 % voor overige brandstoffen.