6. est préoccupé par les incidences négatives notables en matière environnementale, sociale et climatique de la production de combustibles végétaux en l'absence d'un cadre réglementaire fiable pour la protection de l'environnement; souligne la nécessité de parvenir à une politique durable en matière de biocarburants dans l'Union européenne et en ce qui concerne la production de biocarburants destinés au marché européen sur les territoires de ses partenaires commerciaux; demande la mise en place d'une certification des biocarburants produits de façon durable; demande à la Commission, dans sa proposition législative relative à la réduction des émissions de CO2 des voitures, de permettre uniquement la prise en compte, au regard de l'objecti
...[+++]f de 120 g/km de CO2, de biocarburants ayant obtenu cette certification; souligne que les biocarburants de deuxième génération, qui sont produits à partir de plantes ou de composants végétaux qui ne sont pas en concurrence directe avec l'industrie alimentaire et offrent une meilleure efficacité énergétique, doivent être développés et promus; estime que le rendement des véhicules doit être considérablement amélioré si l'on veut que les biocarburants jouent un rôle durable dans la réduction de l'impact des transports sur le climat ou dans la diminution de la dépendance à l'égard du pétrole; 6
. maakt zich zorgen over de bijzonder negatieve effecten die de productie van brandstoffen uit plantaardig mat
eriaal heeft op het milieu, de samenleving en het klimaat als er geen betrouwbaar regelgevingskader op milieugebied voorhanden is; onderstreept de noodzaak van een duurzaam beleid ten aanzien van biobrandstoffen in de Europese Unie en van de productie van voor de EU-markt bestemde biobrandstoffen op het grondgebied van haar handelspartners; dringt aan op de ontwikkeling van een systeem voor de certificering van langs duurza
...[+++]me weg geproduceerde biobrandstoffen; roept de Commissie ertoe op haar wetgevingsvoorstel voor beperking van de CO2-uitstoot door auto's zo te formuleren dat voor het bereiken van de doelstelling van 120 g CO2/km alleen biobrandstoffen in aanmerking mogen worden genomen die als duurzaam zijn gecertificeerd; benadrukt dat biobrandstoffen van de tweede generatie die zijn verkregen uit planten of plantaardige bestanddelen welke niet direct concurreren met gebruik voor levensmiddelen en die een efficiënter gebruik van dergelijke grondstoffen mogelijk maken, verder dienen te worden ontwikkeld en dat daarvoor nog meer steun moet worden gegeven; is van mening dat biobrandstoffen pas een duurzame rol kunnen vervullen bij het verminderen van het klimaateffect van transport of bij het terugdringen van de afhankelijkheid van aardolie wanneer de energie-efficiëntie van voertuigen aanzienlijk wordt verbeterd;