Pour ces raisons, la Commission estime que, même à supposer que les mesures fiscales en faveur du FPAP aient constitué un avantage pour le FPAP et une distorsion de concurrence, une telle distorsion a pris fin au moment où le FPAP a cessé ses activités et où les mesures en sa faveur ont pris fin.
Daarom meent de Commissie dat zelfs indien ervan uit wordt gegaan dat de fiscale maatregelen ten gunste van het FPAP een voordeel voor het FPAP alsmede concurrentievervalsing inhielden, er aan deze vervalsing een einde kwam op het moment dat het FPAP zijn activiteiten staakte en de maatregelen ten gunste van deze organisatie eveneens kwamen te vervallen.