L'intervenant se réfère à la scission de l'ancien barreau unifié de Bruxelles, réalisée par la loi du 4 mai 1984 entre autres parce que les avocats francophones — majoritaires — jugeaient inacceptable qu'un néerlandophone devienne bâtonnier.
Spreker verwijst naar de splitsing, door de wet van 4 mei 1984, van de vroegere eengemaakte Brusselse balie, onder meer omdat de Franstalige advocaten — die de meerderheid uitmaken — het onaanvaardbaar vonden dat een Nederlandstalige stafhouder zou worden.