En outre, selon la Cour, rien ne permet d'affirmer que la décision mettra les autorités françaises dans l'impossibilité d'adopter toute mesure jugée nécessaire en vue d'assurer la continuité des liaisons, soit en faisant appel à d'autres compagnies aériennes qui y trouveraient un intérêt commercial, soit en imposant des obligations de service public sur le fondement de l'article 4 du règlement communautaire (Règlement du Conseil (CEE) 2408/92 du 23 juillet 1992).
Bovendien is er volgens het Hof niets waarmee kan worden bevestigd dat het besluit het de Franse autoriteiten onmogelijk maakt iedere maatregel vast te stellen die zij nodig achten om de continuïteit van de verbindingen te verzekeren, hetzij door een beroep te doen op andere luchtvaartmaatschappijen die hierin een commercieel belang zouden vinden, hetzij door het opleggen van verplichtingen ten openbare nutte op grond van artikel 4 van de communautaire verordening verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992).