Elle a fait l'objet de nombreuses critiques, notamment de la part du Conseil d'État, et sa validité est toujours remise en question par la Cour constitutionnelle, qui a posé une question préjudicielle à la Cour européenne dans un arrêt de mai 2013, à savoir: « L'article 5, paragraphe 2, de la directive 2008/7/CE (1) du Conseil du 12 février 2008 concernant l
es impôts indirects frappant les rassemblements de capitaux doit-il être interprété en ce sens qu'il s'oppose à la perception d'une taxe sur une conversion de titres au porteur en titres nominatifs ou en titres dématérialisés imposée par la loi et, dans l'affirmative, une telle taxe p
...[+++]eut-elle être justifiée sur la base de l'article 6 de la directive précitée ?Op die taks werd heel wat kritiek geformuleerd, ook door de Raad van State, en de geldigheid van deze taks wordt momenteel nog in vraag gesteld door het Grondwettelijk Hof dat hierover, in een arrest van mei 2013, een prejudiciële vraag stelde aan het Europees Hof van Justitie namelijk « Dient artikel 5, lid 2, van richtlijn 2008/7/EG (1) van de Raad van 12 februari 20
08 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen het heffen van een belasting op een bij wet verplichte omzetting van effecten aan toonder in effecten op naam of in gedematerialiseerde effecten, en
...[+++] zo ja, kan zulk een belasting worden verantwoord op grond van artikel 6 van voormelde richtlijn ?