À la lumière des principes de coopération loyale et d’effet utile des directives, les articles 2, 15 et 16 de la directive 2008/115/CEE s’opposent- ils à ce que, après l’adoption de la directive, un État membre puisse édicter une règle prévoyant de frapper un ressortissant d’un pays tiers dont l’État membre en cause considère le séjour comme irrégulier, d’une amende à laquelle se substitue une expulsion directement exécutable, à titre de sanction pénale, sans aucun respect de la procédure ni des droits des étrangers prévus par la directive ?
Staan de artikelen 2, 15 en 16 van richtlijn 2008/115/EG er, in het licht van de beginselen van loyale samenwerking en de nuttige werking van de richtlijn, aan in de weg dat een lidstaat een bepaling vaststelt waarin is voorzien dat een onderdaan van een derde land die illegaal verblijft, wordt bestraft met een geldstraf die vervolgens wordt omgezet in onmiddellijke uitwijzing, die als strafrechtelijke sanctie uitvoerbaar is, zonder eerbiediging van de procedure en de rechten van de vreemdeling als voorzien in de richtlijn?