(1) Conformément aux dispositions de l'annexe IV, partie A, chapitre I, points 16.2, 16.3 et 16.4, de la directive 2000/29/CE ainsi que de son article 6, les États membres ne peuvent introduire sur leur territoire les fruits de Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., et leurs hybrides, originaires de pays tiers où l'existence de Xanthomonas campestris (toutes les souches pathogènes aux Citrus), Cercospora angolensis Carv. et Mendes ou Guignardia citricarpa Kiely (toutes les souches pathogènes aux Citrus) est connue.
(1) Op grond van bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.2, 16.3 en 16.4, van Richtlijn 2000/29/EG, in samenhang met artikel 6 van die richtlijn, moeten de lidstaten het binnenbrengen op hun grondgebied van vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en de hybriden daarvan, van oorsprong uit derde landen waarvan bekend is dat Xanthomonas campestris (alle voor Citrus pathogene stammen), Cercospora angolensis Carv. et Mendes of Guignardia citricarpa Kiely (alle voor Citrus pathogene stammen) er voorkomen, verbieden.