11. se félicite de la coopération de la Serbie avec le TPIY, grâce à laquelle toutes les personnes soupçonnées de crimes de guerre ont été remises au Tribunal de La Haye pour y être traduites en justice; encourage la poursuite de la coopération avec le Tribunal; se joint aux appels répétés du procureur général du TPIY pour que des enquêtes minutieuses soient menées et que des poursuites soient engagées contre les personnes ayant participé aux réseaux de soutien
qui ont permis aux fugitifs de demeurer si longtemps en liberté, en particulier dans les services de sécurité militaires ou civils; relève que les poursuites en matière de crim
...[+++]es de guerre nationaux ont avancé de manière constante, mais attire l'attention sur la nécessité de redoubler d'efforts dans les affaires concernant les personnes disparues; demande en outre aux autorités de veiller à la crédibilité et au professionnalisme du programme de protection des témoins et d'y allouer des ressources suffisantes afin que la justice puisse continuer à faire son œuvre en matière de crimes de guerre; attire l'attention sur le fait qu'un certain nombre d'anciens officiers de police ont volontairement choisi de ne pas bénéficier du programme de protection des témoins en raison des nombreux défauts qu'il présente; 11. is verheugd over de samenwerking van Servië met het ICTY die ertoe heeft geleid dat alle verdachten van oorlogsmisdaden overgedragen zijn aan het tribunaal in Den Haag om te worden berecht; moedigt verdere samenwerking met het tribunaal aan; schaart zich achter de herhaalde oproepen van de hoofdaanklager van het ICTY om over te gaan tot een diepgaand onderzoek naar en de vervolging van de personen die betrokken zijn bij ondersteun
ende netwerken waardoor voortvluchtigen zo lang vrij konden rondlopen, vooral in de militaire en civiele veiligheidsdiensten; merkt op dat de vervolging van binnenlandse oorlogsmisdaden in gestaag tempo v
...[+++]oortgang heeft gevonden, maar wijst erop dat een krachtiger aanpak van de problematiek van vermiste personen nodig is; dringt er voorts bij de autoriteiten op aan de geloofwaardigheid en het professionalisme van het programma ter bescherming van getuigen (WPP) te waarborgen en het van voldoende middelen te voorzien zodat de rechterlijke macht haar procedures met betrekking tot oorlogsmisdaden effectief kan voortzetten; wijst erop dat een aantal voormalige politieambtenaren het WPP vrijwillig de rug hebben toegekeerd wegens de aanzienlijke tekortkomingen daarvan;