rappelle qu’une priorité fondamentale prévue par la stratégie de l’UE en matière de lutte contre le terro
risme de 2005 et la future stratégie ainsi que la stratégie de l’UE de 2003 contre la prolifération des armes de destruction massive consiste à empêcher des terroristes d’accéder aux matières CBRN; demande par conséquent que le coordinateur de la lutte contre le terrorisme de l’UE fasse rapport à intervalles réguliers au Parlement, par l'intermédi
aire des agences et experts appropriés et compétents de l'UE, sur le degré de tout ri
...[+++]sque ou menace CBRN potentielle dans l'Union ou pesant sur des citoyens ou des intérêts européens hors du territoire de l'UE; souligne qu'il s'impose de clarifier le rôle des différents organismes de l'UE et nationaux participant à la lutte contre le terrorisme; reconnaît dans ce contexte le rôle de coordination du COSI et du centre de crise; invite le Parlement, en tant que seul organe de l'UE élu démocratiquement et directement, à garantir, dans le cadre de ses prérogatives, le contrôle démocratique de ces organismes; demande dès lors que le Parlement soit dûment informé, sans retard, au sujet de leurs activités, d'une manière qui préserve leur sécurité de fonctionnement; herinnert eraan dat de preventie van de toegang van terroristen tot CBRN-materiaal een cruciale prioriteit is zowel in het kader van de huidige, uit 2005 daterende als in de toekomstige EU-strategie ter bestrijding van terrorisme, evenals in het kader van de uit 2003 daterende EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen; dringt derhalve erop aan dat de EU-coördinator voor terrorismebestrijding via de passende en bevoegde agentschappen en deskundigen van de EU regelmatig aan het Parlement verslag uitbrengt over de omvang van mogelijke CBRN-risico's of -dreigingen binnen de Unie of voor EU-b
urgers en -belangen elders; onderst ...[+++]reept dat een verdere verduidelijking nodig is van de passende taken van de diverse EU- en nationale instanties die bij terrorismebestrijding betrokken zijn; erkent in dit verband de coördinerende taak van het COSI en het SitCen; dringt erop aan dat het Parlement als enig democratisch en rechtstreeks gekozen instelling van de EU, in het kader van zijn prerogatieven de democratische controle op deze beide organen waarborgt en zodoende tijdig en volledig over hun activiteiten wordt geïnformeerd, op zodanige wijze dat zij veilig kunnen blijven functioneren;