4. réaffirme que l'élimination des disparités économiques et sociales entre les anciens et les nouveaux et futurs États membres constitue le défi le plus important pour l'Union européenne, défi qui ne pourra être relevé que grâce à la solidarité et à la coopération sur la base de l'égalité des droits; déplore qu'en dépit des problèmes économiques et sociaux considérables auxquels les nouveaux et les futurs États membres sont confrontés, les nouvelles perspectives financières ne répondent pas convenablement à ce défi; se déclare préoccupé par les conséquences que cela pourrait avoir, notamment l'aggravation des inégalités entre les États membres actuels et les États membres de demain;
4. herhaalt dat het wegwerken van economische en sociale verschillen tussen de "oude" en de "nieuwe" en toekomstige lidstaten voor de Europese Unie de belangrijkste uitdaging is, die alleen tegemoet kan worden getreden door gemeenschappelijke solidariteit en samenwerking op basis van gelijke rechten; betreurt dat de nieuwe financiële vooruitzichten in weerwil van de enorme economische en sociale problemen in de "nieuwe" en toekomstige lidstaten geen toereikend antwoord op deze uitdaging bieden; spreekt zijn bezorgdheid uit over de gevolgen, bijvoorbeeld de vergroting van de ongelijkheid tussen huidige en toekomstige lidstaten;