En outre, la Cour de cassation (arrêt du 4 février 1969) estime que la question de savoir si une dépense qui ne présente pas un caractère professionnel mais a néanmoins été faite en vue d'acquérir ou de conserver des revenus professionnels doit être tranchée souverainement par le juge du fond.
Daarenboven is het Hof van Cassatie (arrest van 4 februari 1969) van oordeel dat de vraag of een uitgave, die op zichzelf geen bedrijfskarakter heeft, maar niettemin gedaan is om bedrijfsinkomsten te verkrijgen of te behouden, een vraag is die door de feitenrechter soeverein moet worden beoordeeld.