Conformément aux articles 10 et 11, lus en combinaison avec les articles 33 et 108 de la Constitution, et aux articles 20, 68 et 69 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, le pouvoir exécutif ne peut déléguer à un organe subordonné que la compétence de prendre des mesures accessoires et complémentaires, et non celle de fixer des éléments essentiels, de sorte que les instituts supérieurs et les universités se verraient privés de la garantie du contrôle exercé par un organe parlementaire (deuxième branche du moyen).
Overeenkomstig de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met de artikelen 33 en 108, van de Grondwet en de artikelen 20, 68 en 69 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, kan de uitvoerende macht enkel het nemen van bijkomstige en aanvullende detailmaatregelen delegeren aan een ander ondergeschikt orgaan en niet de bevoegdheid tot het vastleggen van essentiële elementen, zodat aan de hogescholen en universiteiten de waarborg zou worden ontnomen van de controle uitgeoefend door een parlementair orgaan (tweede onderdeel van het middel).