Or, pour en revenir au sens large que la notion « droit de l'État de la résidence habituelle de l'enfant » a reçu dans cet article 3, le droit en question peut être aussi bien la loi interne de cet État que la loi désignée par ses règles de conflit; le choix entre les deux branches de l'option appartient aux autorités de l'État concerné, quoique l'esprit de la Convention semble incliner pour celle qui, dans chaque cas d'espèce, légitime la garde effectivement exercée.
Om nu terug te komen op de ruime zin die de notie « recht van de Staat van de gewone verblijfplaats van het kind » in dit artikel 3 : het recht in kwestie kan zowel de interne wet van die Staat zijn als de wet die door zijn conflictregels aangeduid is. De keuze tussen beide takken van de optie ligt bij de overheden van de betrokken Staat, hoewel de geest van de Conventie schijnt over te hellen naar die welke in ieder geval de effectief uitgeoefende bewaring wettigt.