En dehors des cas d'observation et de poursuite transfrontalières, les agents d'une Partie peuvent se déplacer en véhicule de service, en uniforme et en portant leur arme de service sur le territoire de l'autre Partie, jusqu'à la première bretelle d'autoroute leur permettant de faire demi-tour ou jusqu'à la première gare sur le territoire de l'autre Etat où ils pourront prendre un train dans l'autre sens.
Naast de gevallen van grensoverschrijdende observatie en achtervolging, mogen de ambtenaren van een Partij zich verplaatsen in een dienstvoertuig, in uniform en met hun dienstwapen, op het grondgebied van de andere Partij, tot aan de eerste afrit van de autostrade waar zij rechtsomkeer kunnen maken of tot aan het eerste station op het grondgebied van de andere Staat waar zij een trein kunnen nemen in de andere richting.