Dans le troisième cas, c'est Annahütte, qui n'était à cette époque pas encore officiellement associée de la société, mais qui avait déjà signé, en mars 1993, le contrat de rachat des 11 % détenus par Klöckner Stahl GmbH (désormais Stahlwerke Bremen GmbH), qui a accordé un prêt complémentaire de 1,1 million.
De derde lening ging gepaard met een lening van 1,1 miljoen DM van Annahütte, die weliswaar formeel nog geen aandeelhouder was, doch wel al met Klöckner Stahl GmbH, thans Stahlwerke Bremen GmbH genaamd, contractueel was overeengekomen het aandeel van laatstgenoemde, zijnde 11 %, over te nemen.
