La deuxième question préjudicielle invite la Cour à se prononcer sur la compatibilité avec les articles 10, 11 et 16 de la Constitution de la disposition en cause, en ce qu'elle prév
oit que l'arrêté du Gouvernement approuvant le programme de revitalisation vaut autorisation à exproprier : la disposition en cause créerait de la sorte une différence de traitement non justifiée entre, d'une part, les propriétaires concernés par une expropriation dans le cadre de la revitalisation urbaine, qui seraient privés d'un examen individualisé de la justification de l'expropriation par le Gouvernement, et, d'autre part, les personnes expropriées sur
...[+++]la base d'une autre habilitation légale, qui bénéficient, par hypothèse, d'un tel examen.In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, van de in het geding zijnde bepaling, in zoverre zij erin voor
ziet dat het besluit van de Regering ter goedkeuring van het herwaarderingsprogramma geldt als een toestemming om te onteigenen : de in het geding zijnde bepaling zou aldus een niet verantwoord verschil in behandeling met zich meebrengen tussen, enerzijds, de eigenaars op wie een onteigening in het kader van de stedelijke herwaardering betrekking heeft en aan wie een geïndividualiseerd onderzoek van de verantwoording voor de onteige
...[+++]ning door de Regering zou worden ontzegd, en, anderzijds, de personen die worden onteigend op grond van een andere wettelijke machtiging, die per hypothese een dergelijk onderzoek genieten.