Le Conseil d'État, section de législation, deuxième chambre, saisi par le ministre des Affaires étrangères, le 20 février 2008, d'une demande d'avis, dans un délai de trente jours, sur un avant-projet de loi « portant assentiment à l'Accord, conclu par échange de lettres à La Haye le 30
mai 2006, entre les Gouvernements des États du Benelux (le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg, le Royaume des Pays-bas)
et le gouvernement Macédonien relatif à la suppression de l'obligation de visa concernant les passeports
diplomati ...[+++]ques », a donné l'avis suivant:
De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 20 februari 2008 door de minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een voorontwerp van wet « houdende instemming met de Overeenkomst, gesloten door uitwisseling van brieven te Den Haag op 30 mei 2006, tussen de regeringen van de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en de Macedoonse regering inzake de afschaffing van de visumplicht met betrekking tot diplomatieke paspoorten », heeft het volgende advies gegeven :