L'ordre entre les membres du personnel ayant la même qualité s'établit comme suit : 1° le membre du personnel le plus ancien en classe ou en grade; 2° à égalité d'ancienneté de classe ou de grade, le membre du personnel dont l'ancienneté de service est la plus grande; 3° à égalité d'ancienneté de service, le membre du personnel le plus âgé.
De rangschikking van de personeelsleden met dezelfde hoedanigheid wordt als volgt opgemaakt : 1° het personeelslid met de grootste graad- of klasseanciënniteit; 2° bij gelijke graad- of klasseanciënniteit, het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit; 3° bij gelijke dienstanciënniteit, het oudste personeelslid.