Les titres à la nomination du point de vue des conditions de grade, d'ancienneté ou de classement des agents nommés dans les services mentionnés au § 1 et au Service de la coordination fiscale supprimé au 1 février 1995, sont fixés, s'il échet, en fonction des grades qui, après leur nomination dans ces services ont été ou auraient pu être conférés à des agents de leur administration d'origine et qui sont ou seraient classés après eux si tous étaient restés dans ladite administration.
De titels tot benoeming, wat betreft de voorwaarden inzake graad, anciënniteit of rangschikking van de ambtenaren benoemd in de in § 1 bedoelde diensten en bij de op 1 februari 1995 afgeschafte Dienst van de fiscale coördinatie, worden desgevallend vastgesteld in functie van de graden die na hun benoeming bij deze diensten werden of konden worden toegekend aan de ambtenaren van hun administratie van oorsprong en die na hen gerangschikt zijn of zouden gerangschikt zijn indien allen bij deze administratie waren gebleven.