C'est pourquoi on avait prévu, dans l'avant-projet de loi, qu'il devait s'agir de « crimes et délits punissables d'un emprisonnement d'un an ou d'une peine plus grave qui, soit chacun pris individuellement, soit dans leur ensemble, sont d'une importance considérable » (do c. Chambre, nº 954/1, 1996/1997, p. 11).
In het voorontwerp van wet werd daarom bepaald dat het om misdaden en wanbedrijven moest gaan « die strafbaar zijn met een gevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf, die elk op zichzelf of in hun totaliteit van aanzienlijke betekenis zijn » (Stuk Kamer, 1996/1997, nr. 954/1, blz. 11).